De-Billemontstraat 92/1, 2440 Geel - +32 (0)14 58 65 46 - info@dap-petcare.be -

Mijn kat

Ectoparasieten

Geboorteregeling

Hoe oud is mijn kat?

Overgewicht

Suikerziekte

Vaccinaties

Worminfecties

Vaccinaties

Onder vaccinatie verstaan wij het inspuiten van ongevaarlijke stoffen welke in het lichaam zorgen voor de aanmaak van antistoffen tegen ziekten, welke anders moeilijk of niet te genezen zijn. De vorming van deze antilichamen gebeurt gedurende de eerste 2-3 weken na de vaccinatie. Hieruit kan je besluiten dat een vaccinatie dus niet onmiddellijk werkzaam is. Deze antistoffen blijven slechts gedurende een beperkte periode bestaan en dienen dan ook regelmatig door hervaccinatie te worden aangevuld. Wanneer hervaccinatie nodig is wordt meestal door de dierenarts verwittigd. Vaccinaties kunnen enkel bij gezonde dieren uitgevoerd worden en dienen niet ter genezing, doch enkel ter voorkoming van ziekten.

 

Bij de kat zijn de gebruikelijke vaccinaties die tegen kattenziekte en tegen niesziekte (evt in combinatie met Chlamydia). De eerste definitieve enting moet gegeven worden tussen de leeftijd van 9 tot 12 weken en de tweede vaccinatie wordt herhaald tussen de 12 en de 15 weken. Bij poezen kan een voorlopige bescherming verkregen worden door een "kittenspuitje". Daarna is een jaarlijkse hervaccinatie gebruikelijk, behalve in geval van pensionbezoek. Gezien de verhoogde besmettingsdruk dient de kat in zo'n geval niet langer dan een half jaar geleden geënt te zijn. Bij de kat gelden voor een reis naar het buitenland dezelfde eisen met betrekking tot rabies vaccinatie als bij de hond. 
Andere mogelijke vaccinaties zijn deze tegen leucose en tegen FIP (besmettelijke buikvliesontsteking) Doch deze worden minder vaak toegepast. Indien je deze wenst, dien je dit op voorhand grondig te bespreken met je dierenarts.
Een andere gevaarlijke ziekte bij poezen, die steeds meer voorkomt, is FIV of katten-AIDS. Hiertegen is echter tot de dag van vandaag spijtig genoeg geen vaccinatie mogelijk. De beste preventie hiertegen bestaat uit het laten kastreren of steriliseren van je kater of poes.

Een vaak gehoorde opmerking als "ik laat mijn dier niet inenten want het komt zelden buiten" is duidelijk een foute denkwijze. Want juist dieren welke weinig contact hebben met andere zullen geen natuurlijke bescherming hebben en zullen bij uitzonderlijk contact met de ziekte extra gevoelig zijn. Bovendien kunnen onvoorziene omstandigheden ervoor zorgen dat het dier tijdelijk naar een pension moet of aan je bewaking ontsnapt en gaat lopen.